Onvruchtbaar
In Genesis 16 vers 1 kunnen we lezen dat Sarah als vrouw van Abraham geen kinderen kon krijgen. Met andere woorden: Sarah was onvruchtbaar. Ze was al uit de overgang en daarmee post-menopauzaal. In Genesis lezen we dat ze zo graag een kind wilde en niet kon wachten, dat ze haar man haar slavin Hagar voorschotelde zodat zij zwanger zou worden. Abraham kreeg bij Hagar de zoon Ismaël. Door haar kinderloosheid kon zij zich jaloers, onredelijk, vol woede en klagend gedragen. Het deed haar zoveel verdriet dat het haar tot waanzin dreef.
De belofte: veel nakomelingen!
God deed vervolgens Abraham een grote belofte, namelijk dat Hij hen een zoon zou geven. Sarah zou de moeder van naties worden, koningskinderen zouden uit haar en Abraham voortkomen (dat zijn wij als kinderen van God). Ook Abraham stond in eerste instantie te kijken van dit woord toen God hem dit kind bij Sarah beloofde. Hij vroeg zich af hoe Sarah zwanger zou kunnen worden, ze menstrueerde immers al lang niet meer! (Genesis 17:16-17).
De profetie
Nadat God tot Abraham had gesproken over Sarah’s vruchtbaarheid, kreeg Sarah ook een profetie dat ze zwanger zou worden. Echter geloofde ze dat in eerste instantie niet. Ze lachte zelfs naar God en loog er vervolgens over (Gen 18: 9-15). Maar, zwanger werd ze! Precies zoals de profeet had gesproken beviel zij een jaar later van Isaak, met de betekenis ‘Hij lacht’. Dat was het verhaal van Sarah, zoals beschreven in Genesis uit het Oude Testament.
Vrouw van geloof
In het Nieuwe Testament krijgen we een ander beeld van Sarah: zij was een vrouw van geloof.
Door geloof ontving Abraham, ondanks dat hij al oud was en Sarah onvruchtbaar was, in staat om een vader te worden, omdat hij Hem trouw achtte, degene die de belofte deed. (Heb 11:11)
Hoe kan dat? Hierover heb ik meer geschreven in de blog ‘Walk of fame uit de Bijbel‘.